zaterdag 18 augustus 2012

NIEUWSBERICHT VAN HET INSTITUT NÉERLANDAIS



Subsidiestop van Buitenlandse Zaken, het personeel van het IN dient bezwaarschrift in en
blijft doorgaan met haar programma.

Het Institut Néerlandais heeft op 13 juli jl vernomen dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken met ingang
van 2015 de subsidie aan het Nederlands cultureel centrum in Parijs wenst stop te zetten. Deze beslissing,
die op een vrijdagnamiddag midden in de zomervakantie is meegedeeld aan de medewerkers, is genomen
door demissionair minister Uri Rosenthal, met een parlement op reces. Uitvoering van de beslissing is in
handen van een nieuw aangestelde ambassadeur in Frankrijk, Z.E. Ed Kronenburg, die net zijn
geloofsbrieven heeft aangeboden. Dit alles in weerwil van de Raad van Toezicht, die met onmiddellijke
ingang collectief is afgetreden. Een besluitvormingsproces dat door medewerkers van het Institut Néerlandais
als wederrechtelijk, onstaatkundig, ondemocratisch en een voorbeeld van “bad governance” wordt ervaren.
Namens de medewerkers van het Institut Néerlandais heeft de personeelsvertegenwoordiging dan ook
besloten een bezwaarschrift in te dienen tegen de beschikking van het ministerie.
De argumenten van het ministerie om de subsidie stop te zetten, ‘hoge vaste kosten’, ‘weinig kosteneffectief’
en ‘niet modern', blijken uiterst wankel en ongefundeerd, evenals de bewering dat culturele missies als die in
Berlijn, Londen of New York meer cultureel rendement zouden opleveren. De medewerkers van het Institut
Néerlandais vragen zich ten zeerste af op welk concreet en zorgvuldig uitgevoerd onderzoek het ministerie
deze beweringen stoelt. Tot op heden is er geen onderzoek hierover publiekelijk bekend gemaakt.
De huidige situatie is een vervolg op aangekondigde veranderingen die op 2 december 2011 aan het
personeel van het IN zijn gepresenteerd. Een bezuiniging en een “heroriëntatie” van het beleid die “slechts”
had hoeven leiden tot het afstoten van de afdeling onderwijs in taal en cultuur en de sectoren literatuur en
debatten. In een reactie op deze plannen heeft het IN-team een ‘Plan B’ opgesteld om alternatieve
oplossingen te bieden en in het huidige financieel moeilijke tijdsgewricht het functioneren van het Institut in de
toekomst zeker te stellen. Hierin zijn onder meer voorgesteld: de ontwikkeling van een businessplan voor de
bedreigde onderwijsafdeling, het formuleren van een aantal reële alternatieven voor de destijds uitgesproken
beleidsplannen en de professionalisering van de fondsenwerving. Tegen de stroom in, ondanks de
bezuinigingen, hebben de medewerkers en de Raad van Toezicht besloten niet te krimpen maar te groeien
en verder te professionaliseren.
Het IN is in 1957 door kunstverzamelaar Frits Lugt in het leven geroepen, in samenwerking met dezelfde
rijksoverheid die nu van het Institut Néerlandais af wil. Het is in de vijfenvijftig jaren van zijn bestaan
uitgegroeid tot het meest dynamische podium voor Nederlandse kunst, taal en cultuur in het buitenland. Zijn
reputatie in Parijs stijgt ver uit boven de grootte ervan, het IN wordt in één adem genoemd met vergelijkbare
centra als het Goethe-Institut en de British Council, niet in het minst omdat in Parijs een ervaren team van
specialisten werkt met inzicht in het Franse veld.
Ook in deze afgelopen maanden - waarin het Institut Néerlandais is doorgegaan met de hoogwaardige
programmering die sinds jaar en dag zijn waarmerk is, de « excellency » - is het aantal partnerschappen met
bedrijven en instellingen in Nederland, België en Frankrijk verder gegroeid. Eén ding moge duidelijk zijn: het
bestaansrecht van het Institut Néerlandais staat voor al deze spelers in het maatschappelijke en culturele
veld onomstotelijk vast. De medewerkers van het Institut Néerlandais blijven zich dan ook samen met de
partners inzetten voor het Institut Néerlandais als geheel en voor de Nederlandse kunst, taal en cultuur in
Frankrijk. Daarom gaan zij door met de programmering van culturele evenementen en met de taallessen.
Aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken vragen wij, gezien de politieke dimensie van een
dergelijke keuze, en ook gezien de huidige demissionaire situatie van het kabinet, de uitvoering van de nu
genomen beslissing op te schorten en deze na de komende verkiezingen wederom aan de orde te stellen, als
er een nieuwe regering zal zijn, gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer.